De emote rede
In de Groene Amsterdammer van 24 april gaat het over minnaars en
minnaressen. Natuurlijk staat er ook een stukje over Internet in en
het heet De virtuele minnaar. Voor het eerst lees ik daarin
het nieuwe werkwoord emoten: iemand in de direkte reden toespreken.
Ik deed het al met me in babbelboxen, maar de schrijfster doet
het met emote in een knus donker Internetuithoekje dat MOO
heet. Het werkt zo, dat als ik mezelf bijvoorbeeld Marcel wil
laten noemen, ik kan intikken: emote sabbelt aan je oorlelletje,
waarna op het scherm te lezen is: Marcel sabbelt aan je oorlelletje.
Zodra ik dat lees, beginnen er wonderlijke zinnetjes in mijn hoofd
te zweven, allemaal in de emote rede, dus beginnend met de
naam van de spreker, fluisteraar of schreeuwlelijk. Ze hebben een
vreemde, maar toch natuurlijke schoonheid, vind ik. En ik realiseer
me dat als ik de naam gewoon door ik zou vervangen, er veel
van die eigenlijk heel prikkelende schoonheid weg is.
Dan neem ik m'n besluit. Laat in de avond zoek ik het donkerste
hoekje in het donkerste cafeetje, samen met m'n vriendin. We hebben
ieder onze hand rond een bruisende cocktail geklemd en emoten er op
los. Geen zin die nog zonder naam begint. En het werkt, we worden
gedurfder en toch subtieler, direkt en brutaal, maar altijd poëtisch.
Een fantastische ontdekking. Of ben ik gewoon verliefd?